op een druilerige nacht, zo tegen het ochtendgloren
verstoort een fluitsolo de door iedereen welverdiende nachtrust
zo zuiver, zo mooi gevormd door de meest aanstekelijke wijsjes
dat ramen worden open geschoven
de mist laat alleen nog een schimmige gestalte gehuld in een cape zien
langzaam sterft het fluitconcert uit waarna het elke nacht wederkeert
in de hele stad
de gewenning slaat toe, kou hangt als een gure bries in de lucht
nacht na nacht keert de fluitserenade terug, niemand kan
de vonk van herkenning doen branden
eens een schim altijd een schim
weer klinkt het fluitcrescendo, maar dit keer zo triest
dat het wegebt in door duisternis gevormde nevelen
na het aantreden van de stijf bevroren morgen geeft het drama
zich in al zijn naaktheid aan de verrezen zon prijs
op een simpele bank wordt het ontzielde lichaam
van een man gevonden
naast hem ligt een witte stok met rode ringen de onheilstijding
treft allen diep in 't hart, iedereen wist zondermeer wie daar
zijn 'Schepper ' had gevonden
hij, die zoveel gegeven had vond zijn broodnodige rust in een'
pittoresk hoekje van het plaatselijke 'Rust hof , omgeven door
een nooit aflatende bloemenzee
menigeen beweert nog steeds in de door bomen gevangen wind
het fluiten te horen, soms meent men zelfs in de koude nachten
die schoonheid weer tot leven te horen komen
eenzamer als nooit te voren
(c) JR. 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten